-
1 zich voorbereiden
-
2 zich voorbereiden
v. hold oneself ready, warm up -
3 zich voorbereiden op een examen
zich voorbereiden op een examenDeens-Russisch woordenboek > zich voorbereiden op een examen
-
4 zich voorbereiden op een examen
zich voorbereiden op een examenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich voorbereiden op een examen
-
5 voorbereiden
1 préparer♦voorbeelden:lessen voorbereiden • préparer ses courszich voorbereiden op een examen • préparer un examenik was daarop voorbereid • je m'y attendaisop het ergste voorbereid zijn • s'attendre au pireiemand op de dood van zijn vader voorbereiden • préparer qn. à la mort de son pèrealles tot de ontvangst van de gasten voorbereiden • tout préparer pour l'accueil des invitésleerlingen voorbereiden voor een examen • préparer des élèves à un examen -
6 voorbereiden
2 [behoedzaam op de hoogte brengen] prepare♦voorbeelden:zich voorbereiden op een examen • prepare for an examik was daarop voorbereid • I was prepared for itop alles voorbereid zijn • be ready for anythingde leerlingen voorbereiden voor een examen • get the pupils ready for an exam -
7 voorbereiden
(d)см. тж. zich voorbereiden готовить, приготовлятьzich voor een exámen vóorbereiden — готовиться к экзамену
* * *гл.общ. подготавливать, приготовлять -
8 zich grondig voorbereiden
zich grondig voorbereidenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich grondig voorbereiden
-
9 zich psychisch voorbereiden (op)
zich psychisch voorbereiden (op)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich psychisch voorbereiden (op)
-
10 prepare to
zich voorbereiden om -
11 приготавливаться
zich voorbereiden, zich gereedmaken -
12 приготовиться
zich voorbereiden, zich gereedmaken -
13 подготовиться
zich voorbereiden, voorbereidingen treffen -
14 préparer
préparer [preepaaree]1 gereed-, klaarmaken ⇒ (toe)bereiden♦voorbeelden:préparer la voie à qn. • de weg voor iemand effenen3 op til zijn ⇒ in aantocht zijn, in de lucht hangen♦voorbeelden:1. v1) gereedmaken2) voorbereiden2. se préparerv -
15 disposer
disposer [diespoozee]1 beslissen ⇒ beschikken, maatregelen nemen♦voorbeelden:vous pouvez disposer • u kunt (wel) gaan→ hommeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (rang)schikken ⇒ ordenen, opstellen♦voorbeelden:1 zich klaarmaken (om) ⇒ zich voorbereiden, op het punt staan (om te)1. v1) beslissen, maatregelen nemen2. se disposer (à)v -
16 apprêter
apprêter [aaprettee]1 zich gereed maken ⇒ zich voorbereiden (op), zich opmaken (om)♦voorbeelden:je m'apprêtais à partir • ik wilde net weggaans'apprêter pour un bal • zich mooi maken voor een bal -
17 приготовиться
vgener. zich klaarmaken, zich bekwamen, zich gereedhouden, zich voorbereiden -
18 приготовиться
vgener. zich klaarmaken, zich bekwamen, zich gereedhouden, zich voorbereiden -
19 ready
adj. klaar, gereed--------interj. klaar!--------v. klaarmakenready1[ reddie] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ready2〈bijvoeglijk naamwoord; readier〉1 klaar ⇒ gereed, af3 vlug ⇒ rad, gevat♦voorbeelden:ready, steady, go! • klaar? af!¶ ready cash/money • baar geld, kende muntready knowledge • parate kennisready reckoner • rekentabelfind a ready sale • gerede aftrek vindenhe was ready to cry • hij stond op het punt in tranen uit te barsten→ readily readily/————————ready3〈werkwoord; readied〉♦voorbeelden:————————ready4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
20 rusten
1 [uitrusten] rest, relax ⇒ take/have a rest3 [begraven liggen] rest, lie6 [niet gebruikt worden] be left untouched/unused8 [stil liggen] rest♦voorbeelden:1 even rusten • have/take a break7 ik zal de zaak nu laten rusten • I'll let the matter drop/rest nowwe moeten het verleden laten rusten • we've got to let bygones be bygoneser rust een zware hypotheek op • there is a heavy mortgage on it♦voorbeelden:1 zich ten strijde rusten • prepare (oneself) for battle/the fray
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
zich voorbereiden (om)
Страницы